press/pers
08 aug 2016
Oostende neemt de leiding in een Europees project rond klimaatverandering. Hierover vond op maandag 8 augustus een persmoment plaats in het Stadhuis, gevolgd door een plaatsbezoek aan de site van de Tuinen van Stene.

 

Het klimaat is aan het veranderen en ook voor Oostende heeft dit gevolgen. Zo wordt verwacht dat er steeds meer regen zal vallen op Oostendse bodem. Om hierop te anticiperen haalt Oostende nu een groot Europees project, SCAPE (Shaping Climate Change Adaptive PlacEs) binnen. Bovendien zal de stad Oostende de ‘Lead’ partner zijn van het volledig Europees project.

 

SCAPE, is een Europees project dat vanaf 1 september 2016 zal lopen in drie verschillende landen. Het project dient om te kunnen aanpassen aan de klimaatveranderingen, specifiek: het verbeteren van de capaciteit van ecosystemen van de belanghebbenden in het Twee Zeeëngebied in functie van klimaatverandering en aanverwante watergebonden effecten.

160809 HLN efo.JPG

Het project beoogt klimaatresistente gebieden/landschappen te ontwerpen en aan te leggen met focus op de waterhuishouding in drie types kustgebieden. Op deze manier gaan we toekomstige wateroverlast te vlug af te zijn” aldus Schepen Jean Vandecasteele. “In Oostende gaat het specifiek over twee pilootprojecten één op de Oosteroever en één in de Tuin van Stene”.

 

In kustregio’s speelt nog meer dan in andere bebouwde omgevingen de dubbele problematiek van overstromingsgevaar, enerzijds vanuit het binnenland, anderzijds vanuit de zee. Ook is de bescherming tegen de zee niet altijd compatibel met de afwatering naar de zee. Dit zorgt voor een aantal uitdagingen waarvoor er niet enkel buiten de stedelijke omgeving een oplossing kan worden gevonden. Het stedelijk landschap heeft een aantal potenties om op een veerkrachtige manier met water om te gaan. Die potenties worden verkend rekening houdend met de eigenheid van het terrein (lanscape led design). De traditionele houding van hard kanaliseren en zo snel mogelijk afvoeren is niet langer houdbaar. Daarom wordt op zoek gegaan naar alternatieven om water in de stad te houden, te laten infiltreren, te hergebruiken, in te zetten in de publieke ruimte en zichtbaar te maken.

 

Er wordt niet enkel gezocht naar mogelijkheden om de hemelwaters ter plaatse te houden. Wellicht kan de stad of delen ervan als ‘spons’ dienen voor een deel van het buitengebied, of waters die daarvan afkomstig zijn. Deze vernieuwende manier van benaderen, die afwijkt van de traditionele manier van bufferen in het buitengebied buiten de stad en zo snel mogelijk afvoeren uit de stad, biedt kansen om de stad meer klimaatbestendig te maken. Het zal leiden tot andere ontwerpinzichten en tot technologische innovaties die niet enkel binnen het Twee Zeeëngebied toepasbaar zijn maar wellicht ook generiek over een groter grondgebied. Als dit project erin slaagt om een aantal ontwerpattitudes bij te sturen en tot een innovatieve benadering komt, kan dit zowel voor de provincie, als baken voor kennisontwikkeling, interessant zijn voor Vlaanderen.

 

Los van de Europese samenwerking zijn we ervan overtuigd dat de kennis die we zo opbouwen, kan bijdragen tot de uitstraling van (West-)Vlaanderen als competentiepool met betrekking tot watermanagement” besluit Jean Vandecasteele .

 

Op de Oosteroever zijn er de komende jaren heel wat ontwikkelingen gepland. Tussen het Vuurtorendok, de Hendrik Baelskaai en de Victorialaan worden woonprojecten ontwikkeld. Aan deze ontwikkelingen wordt de heraanleg van de publieke ruimte en een deel nieuwe publieke ruimte gekoppeld. In het kader van zuinig ruimtegebruik, het verantwoord omgaan met natuurlijke bronnen en de zorg voor landschap en natuur wordt bij deze heraanleg op een andere manier omgegaan met onder andere het regenwater. Daarom wordt er in het kader van dit Europees project onderzocht op welke manier het regenwater, voor een groot deel van het gebied, kunnen opvangen en ter plaatse houden bij de heraanleg van de Victorialaan. Daarnaast zal dit regenwater ook zichtbaar gemaakt worden en, gebruik makend van alternatieve energie, deel uitmaken van de beleving van de publieke ruimte. Het water zal niet langer worden weggestopt in buizen onder de grond maar terug deel uitmaken van de zichtbare realiteit. Op die manier zal er bijgedragen worden aan het beheersen van overstromingen en het vermijden van droogte in een aangename omgeving. Er zal worden onderzocht of dit ook, in de toekomst, op andere plaatsen in de stad of regio kan worden toegepast.

 

De Tuinen van Stene is de projectnaam voor het nieuwe voedselpark van Oostende. Het park is gelegen tussen de Torhoutsesteenweg (ter hoogte van de baanwinkels), de Steensedijk (ter hoogte van het Sint-Andreasinstituut) en Stene Dorp. Dit gebied van 35ha is vandaag nog vrij onbekend, maar zal in de komende jaren als onderdeel van het Groen Lint, het Pilootproject Productief Landschap en het project SCAPE worden uitgebouwd tot één van de belangrijkste nieuwe parken van Oostende.  De hoofdthema’s  van het nieuwe park zijn stadslandbouw, zachte recreatie én natuurontwikkeling. In Vlaanderen is er weinig beschikbare ruimte, dus moet er gekozen worden voor meervoudig ruimtegebruik, en dus meer functies opnemen in één terrein. In het kader van dit Europees project wordt vooral de watercaptatie binnen het gebied onder de loep genomen. Om de stad in de toekomst te vrijwaren van overstromingen ten gevolge van de klimaatverandering, moet er meer water kunnen vastgehouden worden in onze parken en andere publieke ruimtes. Door een intelligent ontwerp zal naast de waterbuffering ook nog een hedendaags park worden aangelegd dat voldoet aan de behoeften van de omwonenden, jong en oud, maar dat ook potentieel heeft voor de toerist die zich even afwendt van de zee.

 

Om het project te financieren kan de stad Oostende rekenen om een grote Europese subsidiëring.“ Het project bevat een totaal budget van 6.350.313,15 euro. Het betreft 60% subsidiëring door de EU en 40% cofinanciering door de betrokken partners. Voor de pilootcases in Oostende betekent dit concreet dat de middelen van de stad en van Farys samengeteld worden: 1.564.750,68 euro EUmiddelen en 40% cofinanciering (1.043.167,12 euro)” geeft Jean Vandecasteele nog enkele cijfers mee.

In beeld

  • 160809 nieuwsblad.JPG
  • 160812 zeewacht.JPG